Ik kon vier setjes zijkanten en rug bemachtigen van één van de gekapte platanen van de Antwerpse leien. Eén van die bomen is tot gitarenhout verzaagd. Jammer genoeg heb ik nog geen setje voor een archtop kunnen bemachtigen, dus het worden vier platte gitaren.
Het Antwerpse hout bracht me op het idee om een gitaar te maken uit zoveel mogelijk lokale houtsoorten. Zijkanten en rug had ik dus al. Voor het bovenblad maak ik geen compromis: dat moet vurenhout uit de Alpen zijn. Toen we ons huis kochten, lag hier een 4 cm dikke boolplank kerselaar door het midden van de boom: dat wordt de hals.
Een moeilijk onderdeel is het fretbord: dat moet keihard zijn, stabiel en vermits al het ander hout licht van kleur is, graag donker zijn. Er zijn weinig of geen echt donkere lokale houtsoorten. Misschien Seringenhout of Taxus, maar moeilijk te vinden en al helemaal niet zwart.
Een collega bouwer / meubelrestaurateur wou me een stukje verkopen van wat ik nodig had: een stuk eik dat enkele duizenden jaren in een moeras gelegen had. Zilverzwart, keihard – wat was ik daar blij mee!
En dan het plan: het wordt een Martin 000 geïnspireerd model, gebaseerd op een plan van R.M. Mottola met een geschroefde hals – mijn eerste accoustische gitaar met geschroefde hals.
En nu nog tijd – de beschikbare tijd wordt goed gevuld met herstellingen. Dus het wordt een lang proces.
De hals
De hals is gelamineerd en opgebouwd uit twee lagen kerselaar met daartussen een laagje esdoorn. Fretbord en de topplaat onder de stemschroeven zijn in eik. Lamineren heeft twee grote voordelen: de stabiliteit van het hout verhoogt enorm en je kunt met dunner hout werken. Het enige nadeel is dat het wat bewerkingsstappen extra vraagt.